Winterkou
Winterkou menigeen moeter niet aandenken
de rillingen lopen over het lijf
als men vanuit een warm bed de kleding aan moet trekken.
Als de koude buitenluchtjou jouw adem beneemt,
als sneeuwvlokken
mini ijsbergen vormen in het haar.
Jouw adem zich toont
en de vingers verkleumen.
Winterkou
Ik hou ervan
als de sneeuwvlokken
de lucht betoveren en een sneeuwtapijt
alles maagdelijk wit maakt.
Als waterloopjes bevriezen
en ijs ontstaat.
Dan klopt mijn hart wat sneller
en winterkoude wordt wat minder erg.
De sleeën uit de schuur,
de schaatsen uit het vet
je zoekt een bevroren plas
een meertje of een ijsbaan.
Je schaatst je warm
neemt koek en sopie
en deelt het met een ander.
Winterkou,
op het ijs
brengt mensen bij elkaar
kou wordt even verdreven
en liefdes ontstaan
want gedeelde winterkou
maakt warm als je tegen elkaar aankruipt,
op een bankje, in een hoekje
van die ijsbaan
waar 4 koude lippen
elkaar vinden
en lichaamswarmte delen.
Dat is winterkou, en
IK HOU VAN JOU.
Jij bent de zon in mijn leven dewelk mijn hart verwarmt. De zon in mijn leven, maar, vruchtdragend niet altijd. De verzengende hitte die elke zweetdruppel verteerd. Uiteindelijk bezwijk je, uitgedroogd, en de liefde is verwelkt. Nee, liever ben ik dan die dauw ontstaan in die koele donkere nacht. De kilte van de atmosfeer die de eerste zonnestralen begroet, dié dauw, bedauwd mijn hart Maakt vruchtbaar voor de liefde dié dauw die smaakt zo zoet als honing op jouw lippen.
Reacties
Een reactie posten